De Bomenstichting had beroep aangetekend tegen het besluit van de provincie Zuid-Holland om de Bomenstichting niet ontvankelijk te verklaren in de bezwarenprocedure. Bovendien was er geen Passende Beoordeling gemaakt om de effecten van de renovatie van het aloude landhuis Ockenburgh in kaart te brengen. De renovatie behelsde een grootschalig congress-hotel ten koste van 3000 m2 binnenduinrandbos in het natura2000-gebied. De Bomenstichting heeft zich in haar beroep in de eerste plaats gericht op de bevoegdheden en geconcludeerd dat de vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet ten onrecht door de provincie is verleend. Immers, een wijziging in de begrenzingen van de natuurbeschermingswet is de exclusieve bevoegdheid van de minister. Een eventuele wijziging van de begrenzing is alleen mogelijk via een herziening van het aanwijzingsbesluit en dient voorzien te zijn van een gemotiveerde toelichting en van een nauwkeurig ingetekende kaart. Ook een wijziging van de doelstelling van het habitat is de exclusieve bevoegdheid van de minister. Bovendien is het nodig om aan de Europese Commissie goedkeuring te vragen van de wijzigingen.
De provincie heeft deze omissie tijdens de beroepsprocedure erkend en hersteld.
In de tweede plaats meende de Bomenstichting dat een Passende Beoordeling noodzakelijk was omdat significante negatieve effecten niet uit te sluiten waren vanwege gebrek aan een juiste kaart en juiste oppervlaktegegevens en bij gebrek aan toereikend onderzoek.
De huidige stikstofdepositie en de extra stikstofdepositie als gevolg van de bouwplannen waren onvoldoende onderzocht en in kaart gebracht. Ook het beroep van St Duinbehoud en St Westlandse Natuur is gegrond verklaard. De uitspraak van de Raad van State (d.d. 24 september 2014) is terug te vinden: http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=80856&summary_only=&q=Ockenburgh
De provincie dient binnen 12 weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen.
Zie voor nadere informatie ook op deze website onder “activiteiten van de Bomenstichting – bezwaar en beroep”.